Op 11 juli 2011 om acht uur ‘s ochtends presenteerde ze haar eerste NOS-journaal. Elf jaar later is ze nog steeds te zien op het beeldscherm van miljoenen mensen. Feminer sprak Simone Weimans over haar baan, vrouwen op tv, onzekerheid en de heftigheid van het journaal. “Nieuwslezer zijn vergt veel meer van je journalistieke vaardigheden dan mensen vaak denken.”
Het is vrijdagmiddag als we elkaar spreken op Zoom. Ik, een beginnend freelance journalist van 25, tegenover haar, de nieuwslezer van de NOS die iedereen kent van tv. Ik sprak haar eerder even bij de uitreiking van de Carla Atzema Soroptimistenprijs, waar ze voorzitter van de jury was. Of ik haar een keer mocht interviewen, had ik met klotsende oksels gevraagd.
Ze zei ja, “maar ik word er wel altijd een beetje nerveus van als mensen zeggen dat ik een rolmodel ben. Als ik jou dat hoor zeggen, denk ik: ik ben ook maar gewoon, ik ben niet zo’n heilige. Dat hele idee van mensen op een voetstuk zetten, dat vind ik niet gezond. Iedereen gaat uiteindelijk toch zijn eigen pad.” Mijn klotsende oksels bleken nergens voor nodig.
Simone Weimans werd geboren in Rotterdam. Haar moeder was fervent feminist en vond het belangrijk om haar kinderen te vernoemen naar belangrijke vrouwen uit de geschiedenis. Haar eerste dochter vernoemde ze naar Marga Klompé, de eerste vrouwelijke minister van Nederland; haar tweede naar bekend filosoof Simone de Beauvoir.
Vrijheid en verantwoordelijkheid
Je zus en jij zijn dus allebei vernoemd naar bekende feministen. Wat zegt dat over jouw opvoeding?
“Mijn moeder heeft altijd haar eigen weg bewandeld. Ze is heel religieus opgevoed, maar heeft zichzelf losgemaakt van die achtergrond. Dat was niet altijd makkelijk. En ze heeft ooit haar baan opgezegd om een kinderopvang te beginnen in Rotterdam; eerst heel klein, later werd dat echt een groot bedrijf. Ze had haar pensioen afgekocht om het geld bij elkaar te krijgen. Ze is ook gescheiden van mijn vader, waardoor ze als alleenstaande moeder verder ging. Dat heeft ze toch maar allemaal gedaan. Als ik daarnaar kijk, was zij een heel duidelijk voorbeeld voor mij.”
Weimans vervolgt: “Mijn moeder heeft ons opgevoed met het idee dat je onafhankelijk moet zijn, je eigen keuzes moet maken. Toen we een jaar of zeventien waren, besloot mijn moeder dat ze het wel tijd vond voor ons om alleen te gaan wonen. Toen is zij uit huis gegaan, en woonden mijn zus en ik ineens met z’n tweeën. Dat ging niet zo goed – we maakten toen flink wat ruzie – maar dat is wel typisch mijn moeder. Die vond gewoon: nou, jullie kunnen dit aan. Ze heeft ons ook altijd overal in gesupport.”
Mijn moeder heeft ons opgevoed met het idee dat je onafhankelijk moet zijn, je eigen keuzes moet maken
Hoe zouden andere mensen jou vroeger hebben omschreven?
“Thuis was ik heel actief. Ik rende en danste en stelde heel veel vragen – tot op het irritante af voor familieleden, denk ik. Op school was ik een brave leerling. Ik haalde goede cijfers, deed geen domme dingen, gebruikte geen drugs. Dat had ook wel te maken met de vrijheid die we thuis kregen. Mijn moeder dacht: waarom zou ik zeggen dat jullie om elf uur thuis moeten zijn? Dan begint het feest pas! Dus gingen mijn zus en ik samen uit, dronken de hele avond fris en dansten tot we erbij neervielen. Met de tien gulden die we mee hadden gekregen, namen we dan de taxi naar huis.”
Heeft die vrijheid je geholpen in je ontwikkeling?
“Ik denk het wel, je krijgt dan heel jong al verantwoordelijkheid. En die vrijheid gaf ons ook de kans om allerlei dingen te ondernemen. We hadden altijd allemaal projectjes; we werden zelfs eens gevraagd om in een film mee te spelen. Dat ondernemende, dat je niet belemmerd wordt… Ik denk dat dat wel een heel grote invloed heeft gehad op wie we zijn geworden.”
RECHTE LIJN NAAR DE JOURNALISTIEK
Je wist ook best snel dat je de journalistiek in wilde, zei je in eerdere interviews. Hoe dat zo?
“Toen ik twaalf was zat ik bij een radioprogramma, Schuurpapier heette dat. Daarvoor gingen Rotterdamse kinderen in groepjes van drie op reportage. Dan gingen we naar de tippelzone in Rotterdam of naar de demonstratie tegen de paus. Toen ontdekte ik: wauw, kijk waar je allemaal belandt met een microfoon in je hand. Voor mij was het vanaf daar een rechte lijn naar de journalistiek. Ik heb zelfs nooit overwogen om iets anders te gaan doen. Als journalist kom je op bijzondere plekken en ontmoet je bijzondere mensen – wie wil dat nou niet?”
Nu zijn mensen misschien ook terughoudender omdat de baankansen niet zo groot zijn. Je moet echt de beste van de beste zijn om rond te kunnen komen.
“Ik denk dat het in de journalistiek altijd zo is geweest dat het aanbod groter is dan de vraag. Het is niet zo dat de banen dertig jaar geleden voor het oprapen lagen. Maar ik ben nooit echt bang geweest dat ik geen werk zou kunnen vinden. Ik dacht: ik ga dit gewoon doen. En je kunt zelf natuurlijk dingen initiëren. Toen ik studeerde, zag ik een oproep voor een programma bij de lokale radio. Daar heb ik me voor aangemeld. We maakten een jongerenprogramma en werden op een gegeven moment gevraagd om iets soortgelijks te doen bij de Wereldomroep. Ik heb daarna eigenlijk nooit zonder werk gezeten, van het één kwam altijd het ander.”
In eerste instantie wilde Weimans vooral voor de radio werken. Maar toen ze dat een tijdje deed, was ze ook wel benieuwd hoe het was bij de tv. Toen ging ze bij de NOS werken. “Maar ik had nooit verwacht dat ik ooit nieuwslezer zou worden, hoor. Ik bedoel: hoeveel mensen zijn dat nou?”
Als journalist kom je op bijzondere plekken en ontmoet je bijzondere mensen – wie wil dat nou niet?
Hoe ziet je werk als nieuwslezer eruit?
“Als ik de ochtenddienst heb, ben ik al om vijf uur op de redactie. Dan redigeer ik teksten die binnenkomen, schrijf ik het mediaoverzicht en soms bespreek ik nog wat voor met een correspondent en de eindredacteur. Om half zeven beginnen dan de journaals, elk halfuur in de ochtend. De achtuurdienst is heel anders. Je werkt dan de hele dag toe naar één groot journaal, in plaats van dat je elk uur of zelfs halfuur een nieuwe deadline hebt. Dan heb ik dus meer tijd om aan teksten te werken, vragen af te stemmen met correspondenten en de volgorde van het nieuws te bepalen met de eindredacteur.”
Je bent dus ook veel met de inhoud bezig?
“Ja, het is echt een misverstand over nieuwslezers dat we aankomen en dat de teksten dan voor ons klaarstaan. Er komt toch echt meer bij kijken. Zeker als er breaking news is; dan is er geen tekst, maar sta je daar gewoon als journalist en moet jij de juiste vragen stellen. Het vergt veel meer van je journalistieke vaardigheden dan mensen vaak denken.”
Gewoon Mooi
Wat vind je ervan dat het op tv zo veel om uiterlijk gaat? Ook bij het journaal dragen vrouwen volgens mij vaak een jurk of hakken.
“De laatste paar jaar draag ik eigenlijk voornamelijk pakken, bijna geen rokken. Hoge hakken wel, maar die vind ik gewoon mooi. Een hele tijd geleden kregen we een uitgebreide brief van een groep oudere dames, die ons verweten dat onze hakken orthopedisch niet verantwoord waren en dat het niet oké was dat de vrouwen ze wel droegen en mannen niet. Hadden ze daar nou zeventig jaar voor gestreden? Dat vond ik heel neerbuigend. Mensen denken dat alles ons maar wordt opgedrongen, maar nieuwslezers zijn geen poppetjes waaraan iets wordt opgehangen. Alles wat je me ziet dragen, heb ik zelf gekozen samen met de stylist. En dat mensen zich überhaupt druk maken om die hoge hakken… Echt, get over it.”
Ik zou me best kunnen voorstellen dat er wel voorschriften zouden zijn.
“Ik ga niet in een string het journaal presenteren, nee. Het moet niet afleiden. Maar dat is geen voorschrift, dat is meer de wet van televisie. Bij de NOS is er trouwens juist voor gekozen om de nieuwslezers wat meer van zichzelf te laten zien; bij RTL dragen ze veel minder opvallende kleding. Wij hebben soms juist iets kleurrijks of een printje. Mijn hemel, het leven is al zo zwaar. En dan moet je ook nog platte schoenen aan.”
Mijn hemel, het leven is al zo zwaar. En dan moet je ook nog platte schoenen aan
Ik vind tv zelf ook heel interessant, maar ik denk er dan toch meteen aan dat ik geen maat 38 heb.
“Ik kan niet ontkennen dat uiterlijk een rol speelt op tv. En ja, als mannen de leiding hebben dan kiezen ze nog steeds heel vaak vrouwen die aan het cliché schoonheidsideaal voldoen. Maar ik denk wel dat er de afgelopen paar jaar steeds meer diversiteit mogelijk is.”
Vind je de NOS divers genoeg?
“Eh, nee. Ik weet niet of je weleens op de redactie bent geweest, maar het is nog steeds niet divers genoeg, nee.”
Geen Domme Dingen
Wel voelt ze zich wel serieus genomen in het werkveld, vertelt Weimans me. Als vrouw én als vrouw van kleur. Ze straalt een zelfvertrouwen en rust uit die ik lang niet altijd voel. “Weet je wat het is: ik heb dingen al zo vaak gedaan dat ik weet dat het uiteindelijk wel goed komt. Snap je? Maar voor een grote uitzending ben ik nog weleens zenuwachtig, zoals voor de verkiezingsuitzending dit jaar. Niet dat ik dan onzeker ben over of ik het wel kan, maar meer dat ik het graag goed wil doen. Dat er toch even door mijn hoofd schiet: het moet wel goed gaan, ik moet geen domme dingen doen.”
En als het goed gaat, ben je daar dan trots op?
“Jawel. Ik ben ook kritisch op mezelf, maar over het geheel genomen was ik tevreden over die uitzending.”
op het journaal gaat het alleen maar over doffe ellende. Dus ik vind het dan heel belangrijk om in mijn eigen leven juist positiviteit hoog in het vaandel te houden
Heb je er weleens moeite mee om trots te zijn op jezelf?
“Nee. Soms voel je gewoon: dit was goed. En waarom zou je niet trots mogen zijn? Je hebt iets gedaan wat heel tof is, maar wat van tevoren toch wel even een kluif leek. Dan ga je het doen en doe je het goed, dan mag je toch zeggen: dat heb ik maar mooi gedaan, kijk mij nou?”
Volgens mij is dat iets heel Nederlands, om dat niet te zeggen. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.
“Ja, super-Nederlands. Maar natuurlijk mag je trots zijn op jezelf! Als dat al niet mag… Weet je wat het is, op het journaal gaat het alleen maar over doffe ellende. Dus ik vind het dan heel belangrijk om in mijn eigen leven juist positiviteit hoog in het vaandel te houden. Dat calvinistische ‘tut tut’ is niks voor mij.”
Wat vind je ervan dat het journaal zo heftig is?
“Ik laat het niet binnenkomen. Als je dat wel doet, eindig je elke avond huilend onder je dekbed. Ik bekijk het alleen professioneel: hoe brengen we dit verhaal zo goed mogelijk? Natuurlijk zijn er nieuwsonderwerpen die me extra raken, maar ik laat het niet binnenkomen. Dat gaat niet, dat kan niet.”
Heb jij tips voor jonge vrouwen die de journalistiek in willen?
“Ik denk dat het heel belangrijk is om zelf al dingen te ondernemen. Of je nou een podcast of een blog hebt, je moet laten zien dat je die journalistieke spier al oefent op jonge leeftijd. Dan kun je ook kijken wat je zélf het meest interessant vindt. Kijk of je ergens mee kan lopen, regel stages, dat soort dingen. En brutaliteit is ook belangrijk. Ik krijg regelmatig berichtjes op Instagram, van: hoi, wij zijn zestien en willen graag een interview met je doen. Dat vind ik hartstikke leuk. En je laat al vroeg zien dat je het niet eng vindt om iemand aan te spreken die je niet kent.”
Ze vult aan: “Ga er gewoon voor, laat je niet weerhouden door allerlei onzekerheden of angsten. Aan onzekerheid heb je niet zoveel, het is zonde van je tijd. Natuurlijk is iedereen weleens bang, maar ik focus me liever op het overwinnen daarvan. En ja, soms krijg je niet wat je wilt. Dat kan frustrerend zijn, maar door de jaren heen leer je dat het uiteindelijk altijd goedkomt. Daar geloof ik echt in.”
Natuurlijk zijn er nieuwsonderwerpen die me extra raken, maar ik laat het niet binnenkomen. Dat gaat niet, dat kan niet