✉️ info@feminer.nl

Dr. Bahareh Goodarzi: “Er zijn andere dingen die je een vrouw maken dan je baarmoeder”

Home > Magazine > Rolmodellen > Dr. Bahareh Goodarzi: “Er zijn andere dingen die je een vrouw maken dan je baarmoeder”
Bahareh Goodarzi is gepromoveerd verloskundige. We interviewen haar over haar promotieonderzoek, haar platform het Vroede Geluid, en wat er moet veranderen aan de Nederlandse geboortezorg.

Door Nuhamin Valk

Nuhamin is student Biomedische Technologie. Uit haar interesse voor wetenschap, cultuur en media probeert ze aandacht te scheppen voor gelijkheid in die velden.

11 september 2023

by | 11 september 2023

Voor veel jonge vrouwen is het nog een ver-van-mijn-bedshow, maar de kans is groot dat jij of de vrouwen om je heen je ooit om de welbekende vraag gaan buigen: wil ik kinderen? Iemand die zich al langer bezighoudt met kwesties rondom zwangerschap en geboorte is Bahareh Goodarzi. 

Bahareh is verloskundige – oftewel vroedvrouw, wat niet voor niets ‘wijze vrouw’ betekent – en docent aan de Academie voor Verloskunde Amsterdam en Groningen. Afgelopen februari promoveerde ze op risicoselectie in de geboortezorg bij de afdeling Verloskundige Wetenschap aan het Amsterdam UMC/UMCG. “Risicoselectie betekent eigenlijk dat je individueel gaat kijken welke zorg is wanneer nodig door wie.” Nu doet ze onderzoek naar diversiteit en inclusie in de geboortezorg en zet ze deze en andere politieke onderwerpen op de kaart via haar eigen platform Het Vroede Geluid. Ik spreek haar over haar promotieonderzoek, de Nederlandse geboortezorg en haar activisme. Haar kernboodschap? “In onze zoektocht naar risico’s tijdens de zwangerschap en geboorte focussen we ons heel erg op het lichaam, maar we moeten veel meer kijken naar sociaal-maatschappelijke problematiek en dát aanpakken.”

Risicoselectie in de geboortezorg

Gepromoveerd verloskundige word je natuurlijk niet zomaar. Kan je vertellen hoe je op dit punt in je carrière bent gekomen?

“Ik heb verloskunde gestudeerd en toen kwam ik in de praktijk allerlei dingen tegen waarvan ik dacht dat ‘dat kan anders’. Vervolgens ben ik de master zorgmanagement gaan doen, aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Daarna dacht ik: als ik in de verloskunde écht dingen wil veranderen, moet ik naar de opleiding gaan. Toen ben ik gaan lesgeven. Toch bleef ik tegen vragen aanlopen, waaronder over risicoselectie. Toen ben ik promotieonderzoek gaan doen”.

Je promotieonderzoek gaat over risicoselectie in de geboortezorg. Zou je een samenvatting kunnen geven van je bevindingen?

“Risicoselectie betekent eigenlijk dat je individueel gaat kijken: welke zorg is wanneer en door wie nodig, om zo gezond mogelijk – mentaal en fysiek – voor de barende en het kind de zwangerschap en de bevalling af te ronden. Het zou zo moeten zijn dat, ongeacht bij welke zorgverlener of in welk ziekenhuis je terechtkomt, die risicoselectie op dezelfde manier plaatsvindt, dat diegene dezelfde zorg krijgt. Alleen is dat niet zo. Sommige interventies worden op sommige plekken veel meer of minder gedaan dan op andere, terwijl dit niet te verklaren is met verschillen in de zorg die mensen nodig hebben. Dit geeft aan dat er iets aan de hand is met die risicoselectie en daarom ben ik daar onderzoek naar gaan doen.

Nederland is vrij bijzonder als het gaat om risicoselectie, omdat verloskundigen hierin een hele belangrijke functie hebben. Hier is het namelijk zo dat wanneer je zwanger bent, je naar de verloskundige gaat, die buiten het ziekenhuis werkt. Die doet alle controles, zorgt voor je, en verwijst je door naar de gynaecoloog in het ziekenhuis als dat nodig is. Daar worden die zwangeren vaak eerst gezien door een verloskundige die in het ziekenhuis werkt. In andere landen hebben verloskundigen een veel minder sterke eigen positie binnen en buiten het ziekenhuis. Daar gaat iedereen naar de gynaecoloog en werkt de verloskundige onder de gynaecoloog.

Een aantal jaar geleden kwam de Nederlandse geboortezorg aanpak ter discussie te staan: moeten wij het niet ook zoals andere landen gaan doen? 

Uit mijn onderzoek bleek onder andere dat we wel zeggen dat risicoselectie om de medische inhoud gaat, maar dat belangen er ook een hele grote rol in spelen. Macht en geld worden meegenomen in de keuzes die worden gemaakt over risicoselectie. Verder bestaat er een hele grote variatie in de risicoselectie, ook binnen Nederland. Ik concludeer dan ook dat risicoselectie super complex is, en heel erg beïnvloedbaar door degene die voor je zorgt.

De invloed van macht en geld wordt niet aan de beleidstafel besproken. We willen het namelijk hebben over de inhoud: wat is de beste geboortezorg? Maar onder de tafel spelen die andere factoren wel een rol. Maar als je dát niet bespreekbaar maakt, leidt dat tot problemen, want dan worden er beslissingen genomen die niet goed uit te leggen zijn met wetenschappelijk onderzoek.

Wat ik vooral wil meegeven is dat we een beetje zijn doorgeslagen. Om ziekte en sterfte te verminderen zoeken we vooral naar oorzaken in het lichaam, terwijl we al heel erg goed zijn in het opsporen en behandelen van die aandoeningen. We moeten veel meer kijken naar sociaal-maatschappelijke problematiek die ziekte en sterfte tot gevolg hebben en dat aanpakken. De inrichting van onze samenleving maakt dat alleen wel lastig. Deze problemen zijn bijvoorbeeld vaak intergenerationeel en met vier jaar politiek beleid kun je daar weinig tegen doen. Het vergt een hele andere manier van denken, en daar zijn we nog niet.”

We willen het hebben over de inhoud: wat is de beste zorg? Maar onder tafel spelen macht en geld wel een rol.

Verloskunde in de academie

De verloskunde is zich steeds meer gaan vestigen in het wetenschappelijk domein. Hoe verschillen de perspectieven van een verloskundige en van een gynaecoloog als het gaat om zwangerschap en geboorte?

“Zwangerschap en geboorte zijn geen ziekteprocessen, ze horen gewoon bij het leven. Soms kun je er ziek van worden en dan heb je extra hulp nodig, maar in essentie hoeft dat niet. Verloskundigen zijn er om mensen in dat proces te begeleiden en te steunen, om iemand in de kracht te zetten om dat zelf te doen. En om in de gaten te houden of het allemaal goed gaat, of dat er extra hulp nodig is, bijvoorbeeld van de gynaecoloog.’

Gynaecologen zijn opgeleid om hulp te bieden als er iets verkeerd gaat bij de zwangerschap of geboorte, als er risico’s zijn of complicaties optreden. Dit betekent dat iedereen een verloskundige nodig heeft, maar en soms heeft iemand een gynaecoloog nodig. Gynaecologen zijn dus heel belangrijk, maar als ze zorg leveren aan mensen die het niet nodig hebben, krijg je onnodige medicalisering of overmatig gebruik van zorg.”

Iedereen heeft een verloskundige nodig, maar alleen soms heeft iemand een gynaecoloog nodig.

“Met het verloskundige perspectief in de wetenschap gaat het niet meer alleen over risico, sterfte en ziekte en hoe je dat behandelt, maar ook over hoe de fysiologie werkt, hoe gezondheid werkt. Waarom moeten we ons er níet onnodig mee bemoeien, en wat gebeurt er als we dat wel doen? Het gaat dan ook over hoe we de omstandigheden kunnen creëren waardoor al die natuurlijke processen de ruimte krijgen om op hun best te functioneren. En dus ook steeds vragen: zijn al die interventies en al dat ingrijpen écht nodig? Of maken we dan juist dingen onnodig kapot.

Dat verloskundigen aanwezig zijn in de academie, is historisch gezien niet vanzelfsprekend. Verloskundigen beoefenen een van de oudste beroepen die er zijn, want we hebben altijd gebaard. Maar op een gegeven moment heeft de gynaecologie dit beroep als het ware gekoloniseerd. Ze hebben zich de naam – obstetrie betekent letterlijk verloskunde – en kennis eigen gemaakt en degenen van wie ze de kennis hebben weggezet als onbetrouwbaar, heksen en kwakzalvers. Zelf zijn ze ermee naar een plek gegaan waar verloskundigen – omdat ze vrouw waren – geen toegang toe hadden, namelijk een wetenschappelijke opleiding. Daar hebben zij zich gespecialiseerd in het opsporen en behandelen van ziekte en sterfte aan de hand van medische technologie.

De verloskunde is met een inhaalslag bezig, door ook in de academische wereld een plek te claimen. Ik ben zelf pas de 43ste verloskundige die is gepromoveerd in Nederland en de eerste met een niet-Westerse achtergrond. We staan dus echt in de kinderschoenen en hebben nog een hele weg te gaan.”

Het Vroede Geluid 

Je hebt onder andere gesproken demonstraties van ‘Baas in eigen buik’, maar je bent ook mede-oprichter van het platform ‘Het Vroede Geluid’. Over dat platform wil ik het graag hebben. Waar staat jullie organisatie voor?

“Het Vroede Geluid heb ik opgericht met collega verloskundigen die net als ik politiek actief zijn. In de verloskunde ervaren wij te weinig ruimte om over politiek te praten. We moeten vooral met iedereen door één deur kunnen, en kritische geluiden worden snel gezien als niet willen meewerken, een bedreiging. Door een kritisch geluid te laten horen, bevraag je de norm en dat vinden mensen vervelend. Maar als je dat dan ook nog eens als vrouw doet, of als verloskundige, in een gemarginaliseerde positie, dan heeft het al helemaal lading. 

Het Vroede Geluid is een platform voor en door verloskundigen, waar we politieke thema’s bespreken waarvan wij denken dat die onvoldoende ruimte krijgen, maar wel besproken zouden moeten worden. Zo interviewden we bijvoorbeeld Ryan Ramharak, een trans persoon die zich als non-binair identificeert, over diens ervaringen in de geboortezorg. Die vertelt over waar die tegenaan loopt en geeft tips van waar zorgverleners op kunnen letten bij de zorg voor andere trans- en non-binaire personen met een zwangerschapswens. Dat zijn de geluiden die voorheen schaars waren, maar die Het Vroede Geluid de ruimte geeft.

We moeten er ons bewust van zijn dat er mensen zijn die er als vrouw uitzien, maar zich niet als vrouw identificeren, en andersom. En zij moeten ook worden meegenomen in deze gemeenschap. Vrouwen worden onderdrukt, laat staan mensen die ook nog eens van die norm afwijken. 

Ik zie in de verloskunde dat daar best wel een discussie over is. Dat als die groep mensen – mensen die zich als trans of non-binair identificeren – aangeeft dat ze niet als vrouw, maar anders, genoemd en gezien willen worden, dat dat als bedreiging gezien wordt. Ik vraag me af of dat nou echt zo is. Want vrouwen worden onderdrukt, laat staan mensen die daar nog eens vanaf wijken. Dus als vrouwen het al moeilijk hebben, hebben trans- of non-binaire mensen het nog lastiger, dus wie is nou eigenlijk een bedreiging voor wie?”

Als vrouwen het al moeilijk hebben, hebben trans- of non-binaire mensen het nog lastiger, dus wie is nou eigenlijk een bedreiging voor wie?

“Ze vragen om hulp en inclusie, net zoals vrouwen dat doen in de rest van de maatschappij. Ik zou mensen willen uitdagen om daarover na te denken, om feminisme zo inclusiever te maken.”

In een ideale situatie, hoe zou de geboortezorg er dan volgens jou uitzien?

“Ik denk dat we nog veel te weinig de persoon om wie het gaat centraal zetten, wij zorgverleners zijn heel erg bezig met onszelf. Het gaat heel erg over wat ík vind; wanneer vind ík iets goede zorg, waar denk ík dat de risico’s liggen, wanneer denk ík dat er iets gedaan moet worden, hoe zorg ik ervoor dat ík beschermd ben? Ik denk dat door die focus te verschuiven degene over wie het gaat echt centraal zou komen te staan.

Dit noemen we ook wel zwangere gerichte zorg, en we zeggen allemaal wel dat we dat doen, maar uiteindelijk doen we dat niet. Als iemand bijvoorbeeld zegt dat die bepaalde zorg niet wil ontvangen, dan wordt dat niet vaak geaccepteerd door zorgverleners, omdat zij geloven dat dat geen goede zorg is.

Als zorgverlener zou je eigenlijk bij alles wat je doet respect moeten hebben voor degene om wie het gaat en het zou steeds moeten gaan over wat voor diegene het beste is in plaats van wat het beste is voor jezelf. En dat betekent dus ook dat je blik als zorgverlener veel breder moet worden, veel meer een sociaal maatschappelijke blik. 

Als je bijvoorbeeld zwanger wordt en je komt bij mij, dan zijn er heel veel dingen waar ik niet zoveel mee kan, omdat de oorzaak van de problemen verder terug ligt. Waar je bent geboren, wat je hebt gegeten, welke zorg je hebt gehad en of je voor zorg kunt betalen. Er moet veel eerder wat aan gedaan worden. Dat is een andere manier van degene die zorg krijgt centraal zetten. We moeten dus veel eerder beginnen met zorgen dat mensen zo gezond mogelijk zwanger worden, want op het moment dat ze zwanger zijn kun je zó weinig.”

Een spuitje of pilletje wordt begrepen, maar er wordt niet begrepen dat een verloskundige naast het bed hebben ook écht werkt.

“Als wetenschapper doe ik samen met mijn collega’s m’n best om te laten zien dat preventieve maatregelen werken, om ervoor te zorgen dat mensen gezonder zijn en minder vatbaar zijn voor ziekte en sterfte. Maar vervolgens moet dat aan de beleidstafel worden doorgevoerd, en dat is lastig.

We weten onder andere dat het heel goed werkt voor de uitkomsten van de zorg om tijdens de bevalling iemand bij je te hebben die continu bij je blijft en je ondersteunt. Maar op dit moment worden verloskundigen daarvoor niet betaald, terwijl daar aan de beleidstafel heel veel om wordt gevraagd.

Het is een proces van de lange adem. In een wereld waar de focus ligt op medische technologie wordt een spuitje of pilletje begrepen. Er wordt alleen niet begrepen dat een verloskundige naast het bed hebben ook écht werkt. Maar als continue begeleiding een vaccin zou zijn geweest, dan was het zo doorgevoerd.”

Je bent dus de eerste verloskundige met een niet-Westerse achtergrond die is gepromoveerd en in je werk komen de thema’s ongelijkheid en intersectionaliteit veel terug. Komt deze interesse vanwege jouw blik hierop vanuit dat perspectief?

“Nee, juist niet. Ik ben juist iemand die er heel erg graag bij wilde horen. Ik wilde helemaal niet gezien worden als de allochtoon of de vluchteling, daar voelde ik me heel onprettig bij. Dus ik deed lang m’n best om te assimileren. Eigenlijk ben ik mezelf gaan accepteren sinds Black Lives Matter, mijn onderzoek, en sinds ik me ben gaan verdiepen in de oorsprong van onrechtvaardigheid en wat we ertegen kunnen doen. Ik ben me gaan realiseren dat veel van de dingen die ik weg stopte eigenlijk een kracht zijn. En dat, hoe hard ik ook probeer mee te doen, ik altijd de ander zal zijn als ik niet bij mijzelf blijf.”

Ik ben me gaan realiseren dat veel van de dingen die ik wegstopte eigenlijk een kracht zijn.

Het is wel dapper om zo bewust jezelf als ‘anders’ te gaan accepteren en je zelf als zodanig te zien.

“Ja, dat is het ook. Het is een grote stap en het is ook niet makkelijk. Je hoort je er ineens ook soms niet meer bij. Maar je gaat dan bij een andere groep horen, en die groep is ook leuk! Ik heb mensen om me heen verzameld die me daarin kunnen ondersteunen. Andere mensen met een niet-Westerse achtergrond, andere mensen die tot gemarginaliseerde groepen behoren. Niet alleen degene die actief zijn in de zorg, wetenschap of beleid, maar ook vrienden waar ik op kan terugvallen en mee kan sparren, want anders ben je heel alleen.

Het is ook kwetsbaar, want je bevraagt de hele tijd de norm. En de hele tijd ben je iets aan het bevechten. En als je er eenmaal voor kiest kun je ook niet meer terug. Ik kan nu nooit meer zeggen dat ik wil zijn zoals de rest, want ik weet nu dat dat niet zo is.”

Verdere emancipatie in de geboortezorg

Je promotieonderzoek is al even geleden. Waar houd je je nu mee bezig?

“Ik geef nog steeds les aan de Academie voor Verloskunde in Amsterdam en Groningen. Daarnaast doe ik onderzoek naar reproductieve rechtvaardigheid. Dit gaat over thema’s die te maken hebben met inclusie, diversiteit, discriminatie en anti-discriminatie. Bijvoorbeeld naar de ervaringen van trans-mensen in de geboortezorg, vooroordelen in het beoordelen van pijn tussen mensen met een witte huidskleur en mensen met een gekleurde huidskleur en de zorg aan vluchtelingen en statushouders.

Verder ben ik samen met Daan Borrel (schrijfster en journalist, red.) bezig met een boek over discriminatie in de geboortezorg. We interviewen wetenschappers en beleidsmakers die in hun werk bezig zijn met dit thema. Een van de onderwerpen die in de interviews steeds terugkomt is seksisme. Een van de geïnterviewden, Inge van Nistelrooy (bijzonder hoogleraar en universitair docent zorgethiek, red.), heeft het over de zelfopoffering die van vrouwen wordt verwacht wanneer ze ouder worden. Dat je tijdens de bevalling dingen doet die je liever niet wilt, dat je later in je leven dingen opzij zet, zoals je carrière, omdat dat het beste is voor je kind. 

Maar bedenk ook dat je als vrouw zelf rechten hebt, dat je een autonoom persoon bent en dat je voor jezelf mag opkomen, zonder dat dat betekent dat je niet van je kind houdt. Je hoeft het niet allemaal alleen te doen; hulp krijgen maakt je geen minder goede moeder.”

Veel lezers houden zich waarschijnlijk nog niet erg bezig met de geboortezorg. De kans is echter groot dat zij op een later moment gaan nadenken over een eventuele kinderwens. Heb je voor hen al adviezen?

“Je waardigheid als vrouw – als biologisch concept of als genderconcept – hangt niet af van het feit dat je een baarmoeder hebt, dat je kunt baren en bevallen. Doe vooral geen dingen die van je worden verwacht als vrouw, omdat je denkt zonder geen volwaardig onderdeel van de samenleving zult zijn. Dus bevraag steeds die normen: heb je echt een kinderwens, of heb je vooral het gevoel dat je aan een bepaalde verwachting moet voldoen? Er zijn heel veel mensen die geen kinderen willen. Alleen wordt dat weinig besproken. Die gesprekken moeten ook de ruimte krijgen.”

Heb je nog een laatste boodschap?

“Ik denk dat het belangrijk is om radicaal te zijn als je zegt feminist te zijn en voor rechtvaardigheid te staan. Audre Lorde zei bijvoorbeeld “I am not free while any woman is unfree, even when her shackles are very different from my own”. Voor mij betekent dat: als je écht iets wilt veranderen, ook voor jezelf, moet je soms ook dingen inleveren.

Je kunt bijvoorbeeld niet zeggen dat je voor de emancipatie van vrouwen staat, terwijl homofobie en racisme je niet uitmaken. Je kunt niet alleen staan voor de vrijheid van jezelf en degenen die op jou lijken ten koste van anderen.

Dit is belangrijk in je carrièrepad. Als je klimt, en je komt op posities waar je macht hebt, help dan anderen daar ook te kunnen komen. Zorg ervoor dat je geen onderdeel wordt van het systeem waartegen je aan het vechten was.”

Je hoeft het niet allemaal alleen te doen; hulp krijgen maakt je geen minder goede moeder.

  • Nuhamin Valk

    Nuhamin is student Biomedische Technologie. Uit haar interesse voor wetenschap, cultuur en media probeert ze aandacht te scheppen voor gelijkheid in die velden.

    Bekijk Berichten

by | 11 september 2023

Meer zoals dit

Zoek artikelen

Vers van de pers

We houden je graag op de hoogte, dus volg ons vooral op de socials!