Fe-mi-nis-me: het streven naar gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Het is een woord dat vaak weerstand oproept; ik zie de rollende ogen alweer voor me. Ze lijken te zeggen: ‘‘Daar komt er wéér een hoor’’, wanneer ik zeg dat ik feminist ben.
Veel mannen lijken zich niet te kunnen identificeren met de beweging, of sterker nog: storen zich eraan. Vaak komt men met het argument dat een beweging die vernoemd is naar vrouwen, toch niet voor iederéén kan staan. Toch wil ik je vragen om even om het semantische argument heen te kijken, want vandaag ben ik de brenger van goed nieuws. Hoewel men namelijk vaak denkt dat vrouwen alleen meer rechten kunnen krijgen door mannen aan de kant te ellebogen, blijkt het tegenovergestelde waar te zijn. Er is namelijk een stapel aan argumenten die bewijst dat feminisme óók mannen vooruit helpt.
Geld moet rollen
Voordat we in het diepste van dit onderwerp duiken, zal ik om te beginnen maar eens met de cijfertjes op de proppen komen. Want wat blijkt nu? Equality equals money. Een bedrijf met meer vrouwen in dienst boekt bijvoorbeeld meer omzet, winst, en winst per aandeel. De winst is het grootst bij zo’n 50 tot 60 procent vrouwen. Daarnaast stijgt ook het BBP (Bruto Binnenlands Product) in de gehele EU bij meer gendergelijkheid, wat in 2050 naar de huidige trend zou leiden tot een groei van zo’n 1,95 tot 3,15 biljoen euro. Economisch gezien is dit dus een uitgemaakte zaak, volgens mij.
Hoewel men namelijk vaak denkt dat vrouwen alleen meer rechten kunnen krijgen door mannen aan de kant te ellebogen, blijkt het tegenovergestelde waar te zijn
Better safe than sorry
De statistieken zien niet alleen op economisch gewin. Zo blijkt ook dat gendergelijkheid kan bijdragen aan veiligere samenlevingen. Landen waar mannen en vrouwen gelijk(er) zijn, zijn minder vatbaar voor oorlogen en geweld. En ohja, uit onderzoek blijkt ook dat mannen met feministische partners betere sekslevens hebben. Net als andersom, overigens. Is dat al overtuigend genoeg?
Misschien nog niet. Cijfers spreken namelijk niet altijd tot de verbeelding, en voor een vrouw is het natuurlijk makkelijk beargumenteren dat feminisme voor iedereen goed is. Om die reden schakelde ik de hulp in van een mannelijke feminist, Michiel van der Padt. Hij is beheerder van het Instagram-account @de_feministische_man en zette zich in voor Emancipator, maar heeft ook zelf verschillende initiatieven opgezet die zich focussen op gendergelijkheid. Een feministisch CV waar je u tegen zegt. Hij vertelde mij alles over waarom feminisme eigenlijk iedereen vooruit helpt.
Zeg Michiel, wat houdt feminisme eigenlijk voor jou in?
‘‘Voor mij gaat het feminisme over het bestrijden van het patriarchaat. Dat is een beetje een enge term, omdat het zo theoretisch klinkt, maar in deze context heel nuttig. In een patriarchaat wordt de maatschappij hiërarchisch ingericht op gender. Daarbij wordt alles wat mannen doen, of wat mannelijk is, hoger gewaardeerd dan de dingen die vrouwelijk zijn. Een feminist is wat mij betreft bezig om dat systeem onderuit te halen, en het ter discussie te stellen.’’
Dat systeem klinkt voor mannen eigenlijk wel prima. Wat hebben zij dan aan feminisme?
‘‘Nou, het onderuit halen van het patriarchaat pakt voor mannen anders uit dan voor vrouwen. Voor vrouwen betekent dit dat ze omhoog moeten klimmen, om de rechten te verkrijgen die mannen altijd al hadden.
Voor mannen is dit anders. Aan mannen verleent het patriarchaat namelijk macht en privileges. Deze opgeven kan als pijnlijk worden ervaren, en wekt weerstand op. Tegelijkertijd gaan mannen zelf óók gebukt onder de verwachtingen van de patriarchale samenleving. Het consequent vermijden van je eigen kwetsbaarheid, vanuit de angst en schaamte om als zwak te worden gezien, lijdt dan ook tot schade bij mannen zelf en bij mensen in hun omgeving.’’
Man up
Met die opmerking slaat Michiel de spijker op de kop. In een patriarchale samenleving worden karaktertrekken die worden geassocieerd met vrouwelijkheid, namelijk gezien als zwak of slecht. Dit betekent dus ook dat van mannen wordt verwacht dat zij niet huilen en geen emotie tonen, met alle ernstige gevolgen van dien. Wanneer je je groot moet houden, zal je namelijk ook minder snel om hulp vragen. De zelfmoordcijfers onder mannen zijn dan ook twee keer zo hoog als bij vrouwen, een verschrikkelijk uitvloeisel van de verwachtingen die het systeem hen oplegt.
Het consequent vermijden van je eigen kwetsbaarheid, vanuit de angst en schaamte om als zwak te worden gezien, lijdt dan ook tot schade bij mannen zelf en bij mensen in hun omgeving.
Bovendien hebben negatieve stereotypen voor mannen niet alleen uitwerking op hun mentale gezondheid, maar ook op andere aspecten van het leven. Denk maar eens aan het stereotype over dat mannen altijd de rekening moeten betalen. Er zijn genoeg mannen die daar lang niet altijd zin in hebben: samen spelen, samen delen, is het credo.
Of neem nou het stereotype dat mannen altijd zin moeten hebben in seks, want welke échte man zegt er nou nee als een vrouw hem benadert? Ook dat is een ongezonde gedachte die we mannen in de huidige samenleving nog opleggen, terwijl dat écht niet meer van deze tijd is.
En wat dacht je van de verwachting dat mannen alles maar met hun spierballen moeten oplossen, waardoor zij zelf ook slachtoffer kunnen worden van geweld? Volgens The Guardian hebben mannen in een gendergelijke samenleving ongeveer 40% (!) minder kans om te sterven aan een gewelddadige dood. Uit datzelfde artikel blijkt ook dat mannen minder chronische rugpijn hebben in gendergelijke samenlevingen. Zo zie je maar weer wat voor druk het patriarchaat ook uitoefent op de schouders van mannen, het is een Sisyphusarbeid om te moeten voldoen aan deze verwachtingen.
Ik ben wel voor gelijkheid, maar…
Het lijkt eigenlijk zo klaar als een klontje: feminisme is goed voor iedereen. Hup, de barricade op, toch? Niet dus. In mijn omgeving heb ik verschillende mannen de vraag gesteld of zij zichzelf feminist noemen. Het antwoord was nagenoeg elke keer hetzelfde: ‘‘Nou, ik ben wel voor gelijkheid, maar ik noem mezelf geen feminist.’’ Het lijkt een besmette term. Waar ligt dat nou aan?
Volgens Michiel heeft dit een aantal redenen: ‘‘Voor sommige mannen voelt het ten eerste niet persé alsof zij zich in het keurslijf der verwachtingen moeten persen. Ze vallen nou eenmaal iets beter binnen die ‘traditionele’ mannelijke norm. Deze mannen zien het probleem dus niet zo, en hebben gewoon geen zin om zich er dan verder nog druk over te maken.’’
‘‘Maar dat is wel heel makkelijk’’, vervolgt Michiel. ‘’Als je ziet wat voor schadelijke gevolgen dit hele systeem met zich meebrengt, dan kan je toch bijna niet anders dan je daar tegen uitspreken? Hoe kun je het bijvoorbeeld niet boeiend genoeg vinden dat er zoveel vrouwen worden vermoord door hun partner, of dat 53% van de vrouwen in Nederland seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft meegemaakt? Veel mannen voelen zich door deze statistieken aangevallen, en distantiëren zich van het onderwerp onder het mom: ‘‘Maar ík heb dat nog nooit gedaan’’.
Mannen vinden het ook lastig om zich wél uit te spreken over feminisme omdat vaak (onterecht) wordt gedacht dat vrouwenrechten altijd ten koste gaan van mannenrechten. Het wordt gezien als een zero sum game. Spreek je je hier dus als man over uit, dan ben je eigenlijk een verrader van je eigen gender. Pro-feminisme lijkt anti-man te zijn.’’
Feminisme anno 2022: voor hem en voor haar
Helaas kan ik dat laatste argument van Michiel wel begrijpen. Ondanks alle positieve argumenten die er te noemen zijn, draagt feminisme toch nog een anti-man-imago met zich mee. Dat idee komt niet uit het niets, maar het is wel erg ouderwets. Het komt namelijk voort uit de tweede feministische golf van de jaren ‘70.
Waar mannen en vrouwen in het begin nog samen ten strijde trokken tegen het patriarchaat, radicaliseerde er aan het einde van deze periode een kleine groep vrouwen. Zo ontstond het imago van de schreeuwende, mannenhatende feministen. Maar naast dat dit geen goede afspiegeling van de hele beweging was, is het ook niet meer van deze tijd.
Soms moet je ook gewoon accepteren dat het nodig is om te schreeuwen, wil je die verandering teweeg brengen.
De vierde feministische golf (die waar we nu in zitten) staat namelijk voor ons allemaal. Het is niet alleen belangrijk om de positie van vrouwen te verbeteren, maar ook om stereotypen aan te pakken waar mannen (of andere groepen) onder lijden. Verbinden is hier het sleutelwoord, sámen brengen we positieve verandering voor ons allemaal teweeg. Maar je moet ook gewoon accepteren dat het zo nu en dan nodig is om te schreeuwen, wil je die verandering teweeg brengen. Dus gun die schreeuwende feministen soms nou maar de ruimte die ze nodig hebben, en schreeuw af en toe een keertje mee.
Tenminste, Michiel, moet dat? Of kan je ook een feminist zijn zonder activistische trekken?
Michiel vindt van niet. ‘‘Het is als man te vrijblijvend om gewoon een sluimerende feminist te zijn. Het is tegenwoordig hartstikke hip om jezelf zo op social media te profileren, maar dat is niet genoeg. Fijn dat je ook voor gelijke rechten bent en Me too-taferelen afkeurt, maar het is een kwestie van ‘geen woorden maar daden’.
Dat hoeft overigens écht niet te betekenen dat je moet meelopen in een Woman’s March, want er leiden meerdere wegen naar Rome. Spreek je vrienden bijvoorbeeld aan als ze vrouwonvriendelijke opmerkingen maken, of als ze een andere man uitmaken voor ‘mietje’ wanneer hij emotie toont. Of ga dat gesprek met je partner aan over hoe je het huishouden verdeelt, in plaats van te verwachten dat de ander het oppakt. Je kunt ook beginnen door aan vrouwen in je omgeving te vragen hoe zij bepaalde dingen ervaren, bijvoorbeeld op de werkvloer of in het nachtleven. Op die manier kan je situaties sneller herkennen, en dus gerichter ingrijpen. Dat is wat mij betreft ook wat ‘activistisch’ feminisme is.’’
Gelijkwaardig maar niet hetzelfde
Wat een van de mannen in mijn omgeving mij ook vertelde, is dat hij zichzelf geen feminist noemt omdat hij vindt dat mannen en vrouwen niet gelijk zijn. Volgens hem moeten we natuurlijk wel gelijk behandeld worden, maar zijn we niet hetzelfde. Laat dat nou juist een boodschap zijn die past bij het feminisme! Het feminisme verlangt namelijk helemaal niet dat mannen meer op vrouwen móeten lijken, of andersom. Integendeel.
Uit onderzoek naar vrouwelijke managers bleek volgens Forbes bijvoorbeeld dat de leiderschapsstijl van mannen en vrouwen behoorlijk verschilt, maar dat dit juist positieve resultaten oplevert. Vrouwelijke leiderschapskwaliteiten zijn bijvoorbeeld compassie, eerlijkheid, en georganiseerdheid. Er blijkt dat vrouwen met deze leiderschapskwaliteiten beter scoren dan mannen, terwijl je bij een goede leider toch misschien eerder zou denken aan harde, strenge, mannelijke eigenschappen.
Vrouwen hoeven zich dus helemaal niet ‘mannelijker’ op te stellen om successen te boeken. Zoals Michiel al zei, gaat het er juist om dat we de verschillende kwaliteiten die we associëren met mannelijkheid of vrouwelijkheid een gelijke waardering geven. De kracht zit hem juist in het omarmen van de verschillen, en ik denk dat we tot grote hoogten kunnen stijgen als we dat doen. Dat is waar feminisme voor staat.