Rolmodellen zijn van levensbelang, zo concludeerde ik voor de zoveelste keer tijdens de uitreiking van de Vrouw in de Media-Award 2022. Aya Selman, raadslid voor de PvdA en award-winnaar in de provincie Flevoland, vertelde: “Toen ik vanuit Libanon naar Nederland vluchtte, zag ik Arib in de Tweede Kamer. Ik dacht: als zij – een vrouw van buitenlandse herkomst – dat kan, kan ik het ook.”
Een hoopvolle boodschap, die je helaas nog te weinig hoort. Want Khadija Arib was, net als veel andere politica, zichtbaar in de media. Maar over het algemeen is het slecht gesteld met vrouwelijke rolmodellen in Nederlandse nieuwsmedia. Tijdens de laatste meting was slechts 28% van de mensen in het nieuws vrouw. Mensen van kleur werden nog slechter gerepresenteerd: de teller stond op 10%, waarvan maar 21% vrouw. En áls vrouwen al in het nieuws voorkomen, is dat meestal vanwege hun privéleven of rol in het gezin, in plaats van hun professionele expertise. Van de mensen die in het nieuws als expert werden gepresenteerd, was 22% vrouw.
Vrouwen in Nederland zitten allang niet meer aan het fornuis gekluisterd. Integendeel: ze kunnen zich ontpoppen tot CEO, wetenschapper of brandweervrouw. Maar uit onderzoek in onder andere de IT, blijkt dat vrouwen een sector minder snel betreden als zij daarin geen vrouwelijke rolmodellen kennen. Omgekeerd blijkt hetzelfde te gebeuren: wanneer meisjes worden blootgesteld aan vrouwen die breken met genderstereotiep gedrag, laten die meisjes dit stereotype gedrag zelf óók achterwege. Door stereotypen te ontkrachten brengen media dus niet alleen de waarheid in beeld, maar lopen zij vooruit op een ideaal.
wanneer meisjes worden blootgesteld aan vrouwen die breken met genderstereotiep gedrag, laten die meisjes dit stereotype gedrag zelf óók achterwege
Een win-win-win. Waarom dan geen vooruitgang?
Niet alleen voor jongere generaties, maar ook voor experts zelf is deze onderrepresentatie problematisch. Hen wordt de potentiële springplank die een media-optreden kan vormen, onthouden. Bovendien bevrijdt het afrekenen met genderstereotypen ook mannen uit hun keurslijf. Zij hoeven dan niet langer de kostwinner des huizes te zijn en kunnen schoonheidsspecialist, verpleegkundige of kinderopvangmedewerker worden. Ook voor mediaconcerns is een betere representatie letterlijk winstgevend: hoe meer groepen zichzelf terugzien in het media-aanbod, hoe meer groepen die media consumeren. Waarom dan geen verandering?
“Voor elke twijfelende vrouw, willen er tien slechtere mannen wél als talkshowgast aanschuiven”, kopte het opiniestuk van Floor Doppen afgelopen zomer in de Volkskrant. Als redactielid bij talkshow Op1 merkte zij dat vrouwen zich, ongeacht hun deskundigheid, niet de aangewezen persoon voelen om hun expertise te delen. Deze zogenoemde zelfvertrouwenskloof wordt vaak gebruikt om de verantwoordelijkheid bij vrouwen zelf te leggen. “Alsjeblieft,” schrijft Doppen, “wees geen doorschuifvrouw en claim dat uitblinkerschap. Anders wordt de zelfvertrouwenskloof nooit gedicht.” Maar hiermee lijkt zij te vergeten dat dit verschil in zelfvertrouwen wordt veroorzaakt door de eeuwenoude misogyne traditie dat vrouwen vooral beheerst, dienend en onuitgesproken moeten zijn. En doordat ze, wanneer ze zich wel uitspreken, een (virtuele) emmer stront over zich heen krijgen.
verschil in zelfvertrouwen wordt veroorzaakt door de eeuwenoude misogyne traditie dat vrouwen vooral beheerst, dienend en onuitgesproken moeten zijn
De zelfvertrouwenskloof is dus allerminst reden om de verantwoordelijkheid volledig bij vrouwen zelf te leggen, noch om de handdoek in de ring te gooien. Wel biedt deze allerlei andere aanknopingspunten, zoals: ons als mediaconsument minder vrouwonvriendelijk uitlaten; het geven van mediatraining aan vrouwen; vrouwen die wel willen, vindbaarder maken voor journalisten én vrouwen (van jongs af aan) aanmoedigen om in de spotlights te treden.
Initiatieven als Vaker in de Media pakken onderrepresentatie aan middels die laatste drie oplossingen. Dit mediaplatform slaat een brug tussen (vrouwelijke) experts, al dan niet uit gemarginaliseerde groepen, en journalisten. De experts die bij dit platform zijn aangesloten, kunnen ‘medialunches’ volgen, waarin ze worden klaargestoomd voor een eventueel media-optreden. De database van het platform bestaat nu uit 3.300 experts, waarvan 90% vrouw. Genoeg vrouwen dus, die hun expertise wél willen delen.
Slechts 59% van de mediamakers zegt vooroordelen te hebben
Zowel bemiddelaars als experts springen in de bres voor een betere representatie. Hoe zit het met de mediamakers? Uit onderzoek blijkt dat dat verschilt per gender. Vrouwelijke nieuwsmakers brengen namelijk vaker vrouwen in beeld. Ook geven mannen twee keer zo vaak aan zich geen zorgen te maken over de representatie van vrouwen in nieuwsmedia. Hoewel er meer vrouwelijke dan mannelijke journalisten afstuderen, is er sprake van een glazen plafond in de journalistiek. De cultuur op redacties zorgt ervoor dat mannen meer doorgroeimogelijkheden hebben en vrouwen vroegtijdig de sector verlaten. Mogelijk leidt de onderrepresentatie van vrouwen achter de schermen, tot de onderrepresentatie ervóór.
Maar het schetsen van een reëel beeld in de media is de verantwoordelijkheid van álle journalisten, vrouw of geen vrouw, wit of van kleur. Dat begint bij bewustzijn van de eigen neiging om (witte) mannen in beeld te brengen. Daar schuurt het, want uit onderzoek van Women Inc. blijkt dat slechts 59% van de mediamakers vooroordelen denkt te hebben. Nu horen we je denken: die heeft toch iedereen? Dat klopt. Ga maar na aan wie denk je bij het woord ‘chirurg’; waarschijnlijk een witte man.
Geïnternaliseerde stereotypen kleuren de manier waarop we de wereld waarnemen en, in het geval van mediamakers, de manier waarop ánderen de wereld waarnemen. Nogal een verantwoordelijkheid dus. Dit maakt de journalistiek bij uitstek een beroep waarin je je bewust dient te zijn van eigen denkpatronen. Dan pas kun je doelbewust op zoek naar iemand die dit stereotiepe beeld ontkracht.
Slechts 59% van de mediamakers zegt vooroordelen te hebben
Op zoek naar oplossingen
Mogelijk valt er dus nog een heleboel te halen door mediamakers bewust te maken van hun denkbeelden. Maar het probleem is gelaagder dan dat. Het is te simpel om te zeggen: bied mediamakers educatie aan, en het probleem is opgelost. Op de redacties die ik sprak tijdens het schrijven van dit stuk, werd hier namelijk al veel aandacht aan besteed.
Daarom zoekt Feminer van 6-10 maart uit: wat zijn de belangrijkste oplossingen voor dit probleem? En wie zijn er aan zet? Met als hoogtepunt van de campagne een paneldiscussie in het onlangs heropende Beeld & Geluid. Daar leggen we deze vragen voor aan mediamakers Mischa Blok (NPO Radio 1 presentator) en Dorien Pels (adjunct-hoofdredacteur van Trouw), oprichter van Vaker in de Media Janneke van Heugten en diversiteit- en inclusie-expert Sarita Bajnath. En jij kunt erbij zijn!