✉️ info@feminer.nl

De loonkloof is géén mythe – 4 aannames ontkracht

Home > Magazine > De Diepte In > De loonkloof is géén mythe – 4 aannames ontkracht
loonkloof mythe
Nee hoor. De loonkloof tussen mannen en vrouwen is géén mythe. Daarom nemen we 4 veelgehoorde aannames op de schop.

Door Salomé Tans

Salomé doet een master Civiel recht in Leiden, wat ze combineert met het redactiewerk binnen Feminer. Haar passie voor taal en feminisme zet ze in om de onderliggende processen in de samenleving te begrijpen én bloot te leggen.

7 november 2022

by | 7 november 2022

Wist je dat Nederlandse vrouwen in 2022 gemiddeld 47 dagen per jaar voor niets werken? 14 november, op Equal Pay Day, wordt aandacht gevraagd voor de loonkloof die nog steeds tussen mannen en vrouwen bestaat. Dat fenomeen is ons niet onbekend: twee jaar geleden wijdden we er een hele campagne aan en recent droegen we bij aan de campagne Ik Verdien Meer, waarbij we – samen met andere vrouwenorganisaties – dit pijnlijke feit onder de loep namen. Ja, dit feit, dat lees je goed. Wij geloven namelijk níet dat de loonkloof een mythe is.

Er zijn steeds meer mensen die twijfelen aan het bestaan van een loonkloof tussen mannen en vrouwen. Dat is wel te zien aan talkshow gesprekken en de comments onder onze Instagram posts. We horen het maar al te vaak: “Als vrouwen meer willen verdienen, waarom werken ze dan niet gewoon meer?” En: “Is het ook niet heel onhandig om uitgerekend nú een kind te nemen?” Of:“Als vrouwen beter zouden onderhandelen, zouden ze evenveel verdienen als mannen.” 

Deze uitspraken lijken weliswaar een kern van waarheid te bevatten – er zijn genoeg vrouwen die er zo over denken. Maar ze zijn absoluut niet waar, of ze behoeven op zijn minst nuance en kanttekeningen. Misconcepties ontkrachten we bij Feminer maar al te graag. Daarom maken we korte metten met 4 mythes over de loonkloof. Welke mythe neem jij 14 november op de schop?

Context: Wat is er zo mythisch aan de loonkloof?

Wat is de loonkloof?

De loonkloof is het systematische verschil in bruto uurloon tussen verschillende groepen. Zoals we eerder schreven, bedraagt de loonkloof tussen mannen en vrouwen gemiddeld 14%. Dit percentage ligt anders bij de overheid dan bij het bedrijfsleven: hier was de loonkloof in 2018 respectievelijk 8 en 19%. Vrouwen lopen hierdoor in hun leven ongeveer 300.000,- euro mis.

Die 14% weerspiegelt de verklaarbare (of ongecorrigeerde) loonkloof. Factoren als opleidingsniveau, het soort sector, een loopbaanonderbreking en het vervullen van een leidinggevende functie spelen namelijk een rol bij het gemiddeld lagere salaris van vrouwen. Maar zelfs wanneer je rekening zou houden met deze aspecten, blijft er een percentage over. Dit wordt de onverklaarbare (of gecorrigeerde) loonkloof genoemd en is gemiddeld 6%.

Wat zorgt voor de verwarring over de loonkloof?

De gecorrigeerde loonkloof is wat lastig te duiden, vandaar dat ‘ie nog steeds ‘onverklaarbaar’ wordt genoemd. Maar steeds meer vingers wijzen ter verklaring naar discriminatie en schadelijke stereotypen over vrouwen op de arbeidsmarkt. Beide zaken zijn moeilijk te meten (of op zijn minst moeilijk in cijfers uit te drukken), waardoor er meer ruimte overblijft voor discussie. En wanneer een discussie voornamelijk gestoeld is op cijfers, kan dat verwarring veroorzaken.

De percentages voor de ongecorrigeerde (14%) en gecorrigeerde loonkloof (6%) worden namelijk vaak door elkaar gehaald. Oud PvdA-leider Lilianne Ploumen voerde in 2020 nog campagne met een wetsvoorstel dat gelijke beloning in het bedrijfsleven moest bevorderen. Met het voorstel Gelijke Beloning van Vrouwen en Mannen werden werkgevers onder andere verplicht om salarissen transparant te maken. Dit moest eraan bijdragen dat vrouwen een sterkere positie hebben bij salarisonderhandelingen – en dus minder hard werden afgerekend op hun vrouw-zijn. 

Een prachtig initiatief, daar hoor je ons niet over klagen. Maar wat opvalt, is dat het gericht is op de gecorrigeerde loonkloof van 6%. Dit terwijl Ploumen tijdens haar persronde juist het loonverschil van 14% van de daken schreeuwde. Zelfs de gemiddelde feministische nieuwsjunk zou van zulke tegenstrijdigheden gaan tollen.

Waarom moeten we de loonkloof tóch aan de kaak blijven stellen?

Goed, het is inmiddels duidelijk dat men secuur moet omgaan met cijfers en percentages – en dat er ruimte voor discussie overblijft wanneer niet elk aspect tot achter de komma is hard gemaakt. Maar dit betekent niet dat het gesprek over de loonkloof dus maar niet gevoerd moet worden; daarvoor staat er te veel op het spel.

De loonkloof leidt namelijk tot grote consequenties. Hij wordt alleen maar groter naarmate de leeftijd vordert, waardoor vrouwen minder kunnen sparen of investeren. Hierdoor zullen ze vatbaarder worden voor armoede en sociale uitsluiting. Vrouwen gaan er bijvoorbeeld na een scheiding veel meer op achteruit dan mannen: hun koopkracht wordt 29% minder dan mannen in dezelfde situatie. Daarnaast bouwen vrouwen zo ook minder pensioen op, wat ze op hun oude dag weer tegen de schenen zal stoten.

Het dichten van de loonkloof brengt dus enkel voordelen met zich mee, bezien vanuit het grotere geheel: meer koopkracht, minder armoede en het helpen tillen van de lasten van de verzorgingsstaat. Op microniveau wordt de individuele vrouw daarnaast economisch zelfstandiger.

Vrouwen gaan er na een scheiding veel meer op achteruit dan mannen

Mythe 1: Vrouwen zijn luie ‘parttime prinsesjes’

Parttime Paradijs

Er werken nogal wat vrouwen parttime, daar kunnen we niet omheen. Zeker 75% van de vrouwen in Nederland werkt deeltijd, in tegenstelling tot 20% van de mannen. Geen enkel ander EU-land kan hieraan tippen.

Werken in deeltijd kan een probleem zijn, omdat het van invloed is op het bruto uurloon. Daarnaast wordt hierdoor het pensioen lager én zullen mensen die in deeltijd werken minder snel een leidinggevende functie krijgen. Met andere woorden: ons parttime paradijs verstart de emancipatie van driekwart van de Nederlandse vrouwen.

Nu is het gemakkelijk om te stellen dat vrouwen zich niet zo ‘decadent’ moeten gedragen en gewoon dezelfde 40 uur moeten draaien als hun mannelijke gelijken. Tuurlijk zijn er gevallen van vrouwen die na hun huwelijk meteen hun ontslag indienen en een glas Sauvignon inschenken. Maar zoals met de meeste maatschappelijke problemen is de waarheid gecompliceerder dan dat. Deeltijd werken is veel gevallen géén vrije keuze van de vrouw.

Een minder vrije keuze dan gedacht

Om te beginnen zijn er niet altijd voltijd functies beschikbaar. In de sectoren waar veel vrouwen werkzaam zijn, zoals het onderwijs of de zorg, worden vooral parttime banen met versnipperde roosters aangeboden. Bovendien gaan banen in deze sectoren je niet in de koude kleren zitten: er zullen weinig leraren zijn die om stipt 17:00 uur alle toetsen hebben nagekeken, of maatschappelijk werkers die níet wakker liggen van die ene cliënt. Hoewel arbeidscontracten een parttime besteding beloven, is de reële investering van mensen vaak hartstikke fulltime.

Daarnaast zijn vrouwen dagelijks ontzettend veel tijd kwijt aan het verrichten van andere taken. In een gemiddeld heterostel zijn veel taken nog erg ouderwets verdeeld. Onbetaalde zorgtaken, zoals het zorgen voor kinderen, het huishouden en eventuele mantelzorg, worden – uiteraard – verricht door de vrouw. 

En ook hier wordt enkel de vrouw op aangesproken. Dat terwijl een partnerschap (doorgaans) uit twee mensen bestaat. Bovendien heerst er nog steeds een drukkende maatschappelijke norm, die scherp gevangen wordt in het zogenaamde ‘anderhalfverdienersmodel’. Dit gaat ervan uit dat de man voltijd werkt en de vrouw haar deeltijdbaan met onbetaalde zorgtaken combineert.

Het model kan worden toegeschreven aan de vastgeroeste genderrollen in de samenleving. 80% van de Nederlanders vindt dat vrouwen met jonge kinderen idealiter drie dagen per week of minder moeten werken. Ter vergelijking: slechts 35% van de Nederlanders vindt dat voor jonge vaders. Dus zelfs als je de rollen in het anderhalfverdienmodel zou omdraaien, zullen het alsnóg de moeders zijn die de wind van voren krijgen.

In een gemiddeld heterostel zijn veel taken nog erg ouderwets verdeeld. Onbetaalde zorgtaken worden – uiteraard – verricht door de vrouw

Hoewel onbetaald werk vitaal is voor het functioneren van de samenleving, wordt het niet geldelijk gewaardeerd. In plaats van een betuttelend vingertje, zouden we vrouwen ook kunnen steunen. Of het in de vorm is van een open gesprek met hun partner, of van gesubsidiëerde kinderopvang, ze hoeven het niet alleen op te lossen.

Mythe 2: Vrouwen onderhandelen slecht (of helemaal niet!)

De tweede misconceptie is dat vrouwen minder verdienen omdat ze niet (of slecht) onderhandelen over hun salaris of hun functie. Maar zo simpel is het niet. Volgens onderzoek van de Harvard Business Review onderhandelen vrouwen namelijk niet minder dan mannen – en gedragen ze zich ook niet anders tijdens een salarisonderhandeling. Het enige verschil? Vrouwen krijgen minder vaak waar ze om vragen.

Bij vrouwen wordt onderhandelen nu eenmaal anders beoordeeld dan bij mannen. Dat komt mogelijk doordat onderhandelen überhaupt wordt gezien als iets mannelijks, er komen nu eenmaal zeer mannelijke eigenschappen (assertiviteit, lef, risico) bij kijken. In tegenstelling tot haar mannelijke collega’s wordt een vrouw juist afgestraft om diezelfde kwaliteiten. Ze is opeens de koude, harteloze carrièrebitch van het kantoor, terwijl ze alleen maar opkomt voor wat ze verdient.  

Diezelfde vooroordelen werken overigens ook de andere kant op. Een vrouw die zich gedeisd houdt en ‘gewoon’ haar werk doet, wordt overgeslagen bij het toebedelen van promoties en bijzondere projecten.

Dit betekent dat werkgevers zélf best eens in de spiegel mogen kijken. Als onbewuste vooroordelen ervoor zorgen dat je talent over het hoofd ziet, is er werk aan de winkel. Zeker als je bedenkt dat 75% van de bedrijven denkt dat er bij hen géén loonkloof is – en er daarom ook geen onderzoek naar doet.

Een vrouw die zich gedeisd houdt en ‘gewoon’ haar werk doet, wordt overgeslagen bij het toebedelen van promoties en bijzondere projecten.

Mythe 3: Vrouwen doen het verkeerde werk

Zelfs wanneer vrouwen wél werken, wordt hun gekozen sector gefileerd. Vrouwen die in grote getale in de zorg en het onderwijs werken zouden volgens critici een lucratiever beroep moeten kiezen. Typische ‘mannenberoepen’, welteverstaan. Dat, terwijl deze banen juíst zo cruciaal zijn voor onze samenleving. Mochten vrouwen massaal van sector veranderen om hun eigen hachje te redden, zal de rest van het land met de gebakken peren zitten.

Bovendien hoeft het helemaal niet te betekenen dat vrouwen er in die situatie opeens wél financieel op vooruitgaan. Sectoren waarin veel vrouwen aan het werk zijn, nemen historisch gezien af in aanzien, en dus in geld. 

Deze wetmatigheid wordt ook wel de Wet van Sullerot genoemd en is met terugwerkende kracht in de zorg en het onderwijs te observeren. Maar zélfs de IT heeft een dergelijke metamorfose ondergaan! Toen computers en het internet nog maar net opkwamen, was programmeren een waar vrouwenberoep.

Daarom heeft het weinig zin om alle vrouwelijk studenten naar Delft en Eindhoven te laten vertrekken. Vrouwen kiezen niet ‘eenmaal’ voor sectoren die minder goed betaald worden. De realiteit is dat de financiële waardering van een beroep afneemt zodra er meer vrouwen in gaan werken, en het dus een ‘vrouwenberoep’ wordt.

De realiteit is dat de financiële waardering van een beroep afneemt zodra er meer vrouwen in gaan werken, en het dus een ‘vrouwenberoep’ wordt.

Mythe 4: Vrouwen krijgen te veel kinderen

Vrouwen zouden de zorg van het kind hoofdzakelijk op zich moeten nemen en gaan daarom parttime werken. Of ze gaan parttime werken omdat het economisch een slimme optie is. Als een vrouw in een sector werkt waarin ze minder verdient dan haar partner, is de keuze voor deeltijdwerk makkelijk gemaakt.

Al die onbetaalde zorgtaken, dat constante schakelen tussen verantwoordelijkheden, er lijkt maar één ding op te zitten: kinderen zijn passé. De cijfers liegen er niet om. Onderzoek naar de salarissen van vrouwen in Denemarken laat bijvoorbeeld zien dat vrouwen met kinderen zo’n 25% minder verdienen dan vrouwen zonder kinderen. Voor mannen is dit verschil haast nul.

Dit komt door de zogenaamde ‘baby boete’ (of ‘child penalty’ in het engels). Dat is het verschijnsel dat vrouwen qua inkomen nagenoeg gelijk lopen met hun mannelijke gelijken. Totdat ze aan kinderen beginnen. Vanaf dat punt beginnen zaken te spelen die we al bij eerdere mythes hebben besproken.

Maar dat betekent niet dat we vrouwen massaal aan de anticonceptie moeten brengen. Vrouwen maken namelijk zelf wel uit wat ze met hun lichaam doen ;-). En bovendien: it takes two to tango. Partners kunnen hun steentje bijdragen door een gesprek over de taakverdeling te initiëren. Of kunnen ervoor kiezen om zelf wat minder uur te maken, zodat hun vrouw haar carrière kan voortzetten.

dat betekent niet dat we vrouwen massaal aan de anticonceptie moeten brengen. Vrouwen maken namelijk zelf wel uit wat ze met hun lichaam doen.

Conclusie: Cut her some slack

Tja, al die mythes over de loonkloof zijn dus heel wat complexer dan op het oog lijkt. Dat is wel vaker het geval met simpele statements. Het is in ieder geval duidelijk dat vrouwen niet alleen verantwoordelijk zijn voor het dichten van de loonkloof. Daar mag de rest van de maatschappij hen best een handje bij helpen.

Het maakt niet uit of die hulp nu komt van de vader van je kind, in de vorm van een moeilijk gesprek aan de keukentafel. Of van Vadertje Staat, in de vorm van betere en betaalbaardere kinderopvang en een ruimere regeling van ouderschapsverlof.

Wat wél uitmaakt, is dat de loonkloof de emancipatie van vrouwen in de weg staat. En dat gaat ons allen iets aan.

  • Salomé Tans

    Salomé doet een master Civiel recht in Leiden, wat ze combineert met het redactiewerk binnen Feminer. Haar passie voor taal en feminisme zet ze in om de onderliggende processen in de samenleving te begrijpen én bloot te leggen.

    Bekijk Berichten

by | 7 november 2022

Meer zoals dit

Zoek artikelen

Vers van de pers

Is pro-choice wel écht pro-choice?

Is pro-choice wel écht pro-choice?

Waarom worden in het pro-choice abortusdebat vaak verhalen belicht waar ernstig trauma of gezondheidsredenen aan vooraf gingen? Eva zocht uit hoe strategische framing het debat vormgeeft, maar hoe dit ook kan leiden tot taboe en schaamte.

We houden je graag op de hoogte, dus volg ons vooral op de socials!